Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

HOUT P VAN DEN (2010) Samenvattingen themadag Terugkeer van roofvogels in ons landschap: gevolgen voor prooidieren en ecosystemen: 'Letale en niet-letale effecten van predatie'. LIMOSA 83 (1): 41-41.

In het licht van de vraag wat de gevolgen zijn van de toegenomen roofvogelpopulaties na de 'gifjaren' (ongeveer van de jaren vijftig tot en met eind jaren zeventig) geeft deze presentatie een theoretisch overzicht van welke gevolgen predatoren kunnen hebben op populaties en individuen van prooidieren. Leidraad daarbij is het onderscheid tussen letale (dodelijke) effecten en niet-letale effecten van predatie. Een belangrijk inzicht is dat letale effecten maar voor een klein deel bepalen welke invloed predatoren hebben op hun prooidierpopulaties. Dat komt omdat prooidieren allerlei maatregelen nemen om de kans op predatie te beperken. Die maatregelen zijn steeds onderdeel van afwegingen (trade-offs) tussen voedsel en veiligheid. Met andere woorden: elke maatregel – indien effectief – levert instantane overleving op, maar houdt wel een concessie (een kost) in, bijvoorbeeld wat betreft het benutten van voedselbronnen. Die kosten worden betaald op langere termijn, in termen van overleving en reproductie.
      Een scala van antipredatiemaatregelen komt aan bod, beginnend bij de meest voor de hand liggende – en vaak ook goedkoopste' – maatregel: het vermijden van predatie, bijvoorbeeld door het foerageren op plaatsen waar de kans op aanvallen gering is. Predatoren proberen dit patroon van vermijding te doorbreken door bij verrassing aan te vallen. Dat betekent dat vogels zich moeten voorbereiden op mogelijke aanvallen, onder andere door waakzaamheid (met kosten voor energieopname), groepsvorming (met eventuele kosten van interferentiecompetitie), maar ook door ontsnappingsvaardigheden. Gewicht aangelegd voor onvoorspelbare tijden van voedselschaarste of voor trekvluchten trekt een wissel op acceleratievermogen en wendbaarheid. De mate waarin de negatieve invloed van gewicht op het vliegvermogen overlevingskansen beïnvloedt verschilt per vogelsoort afhankelijk van zijn ecologie. Dit lijkt op zijn beurt de strategische reacties van vogels op predatiegevaar te bepalen.
      Een groot deel van de niet-letale kosten van predatie blijft aan het blote oog onttrokken. Een studie aan gekleurringde Kanoeten laat echter zien dat deze vogels, gedurende hun leven steeds stelselmatiger op veilige plaatsen gaan foerageren. Dit impliceert dat – net als bij Scholeksters die hun hele leven bezig zijn met het verwerven het meest geschikte territorium – Kanoeten gedurende hun hele leven hun competitieve foerageervaardigheden moeten verbeteren en op peil houden teneinde de beste en veiligste foerageerplekken te kunnen benutten. Dit doet ook vermoeden dat een dergelijke verborgen competitie een belangrijke richtinggevende factor zou kunnen zijn voor patronen van dichtheden en verspreiding van vogels (en andere dieren), op uiteenlopende schaalniveaus, misschien wel tot op het niveau van geografische gradiënten in sekse- en leeftijdsratios.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 83.1 2010
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster