Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

PLATTEEUW M, BOTOND KISS J, YE ZMUD M & SADOUL N (2004) Kolonievogels in grootschalige wetlands: de Donaudelta als voorbeeld voor de Rijn- en Maasdelta?. LIMOSA 77 (2): 79-92.

In de broedseizoenen van 2001 en 2002 is door RIZA in samenwerking met Roemeense, Oekraïense en Franse partners onderzoek gedaan naar de verspreiding van vogelkolonies in de internationale Donaudelta. De reden om juist dit gebied onder de loep te nemen was dat dit één van de grootste en meest ongerepte natuurlijke wetlands van Europa is en tevens het leefgebied vormt voor een vrijwel compleet scala aan grote, in kolonies broedende moerasvogels. Welke ruimtelijke factoren verklaren het hier voorkomen van levensvatbare populaties van twee soorten pelikanen, twee soorten aalscholvers, vrijwel alle Europese reigerachtigen, Lepelaar en Zwarte Ibis? Zijn er aanknopingspunten met pogingen de sterk door menselijk gebruik gevormde Nederlandse delta van Rijn en Maas een natuurlijker aanzien te geven?

De Donaudelta is met een oppervlakte van 580 000 ha (inclusief water) aan beschermd gebied één van de grootste aaneengesloten wetlands van Europa. De delta is een internationaal Biosphere Reserve (UNESCO) op Roemeens en Oekraïens grondgebied. In ornithologische kringen geniet het gebied al sinds jaar en dag grote faam als broedgebied voor spectaculaire en vaak bedreigde moerasvogelsoorten zoals Roze Pelikaan Pelecanus onocrotalus, Kroeskoppelikaan P. crispus, Dwergaalscholver Phalacrocorax pygmeus, vele soorten reigerachtigen en Zwarte Ibis Plegadis falcinellus (Cramp & Simmons 1977). Door zijn uitgestrektheid en ontoegankelijkheid zijn in het verleden slechts incidenteel pogingen gedaan om de aantallen paren van deze kolonievogels gebiedsdekkend te schatten (Lintia 1955, Andone et al. 1969, Paspaleva et al. 1985, Munteanu et al. 1994, Marinov & Hulea 1996). Over de locatiekeuze en omvang van de kolonies en de factoren die hierop van invloed zijn, was al helemaal niets bekend.
      Als onderdeel van een jarenlang lopend samenwerkingsverband tussen het Nederlandse Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) en het Roemeense Danube Delta National Institute (DDNI) is in de voorjaren van 2001 en 2002 een poging gedaan in deze leemte te voorzien. In het tweede jaar werden de veldactiviteiten ook uitgebreid tot het Oekraïense deel van het biosfeerreservaat en zelfs tot de oeverlanden van meren hierbuiten, maar binnen het areaal van de Donaudelta zelf. Hier was de betrokken onderzoekspartner het Oekraïense Danube Delta Biosphere Reserve.
      Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de omgevingsfactoren die bepalend zijn voor plaats en omvang van de broedkolonies. Hiervoor kon in belangrijke mate worden aangesloten op de resultaten van het Roemeens/ Nederlandse (en Oekraïense) veldwerk aan vegetatie en aquatische ecologie uit de eerdere jaren (o.a. Oosterberg et al. 2000, Hanganu et al. 2002), waarin ecologische karakteriseringen en karteringen van meertypen en vegetatietypen van het gebied zijn beschreven. Een meer kwantitatief inzicht in de relaties tussen omgevingsfactoren (o.a. terreintype foerageergebied, omvang foerageergebied, afstand van kolonie tot potentieel foerageergebied, terreintype kolonieplaats, etc.) en de plaats en omvang van de kolonies is nuttig om twee redenen. In de eerste plaats geeft dit de beherende instanties handvatten voor eventueel noodzakelijk soortgericht beheer. Met name in het geval van de op mondiale schaal bedreigde soorten als Kroeskoppelikaan en Dwergaalscholver kan een dergelijk soortgericht beheer gewenst zijn. In de tweede plaats kunnen de ruimtelijke factoren die plaats en omvang van kolonies bepalen de basis vormen voor vuistregels die bijvoorbeeld in de Nederlandse delta van Rijn en Maas gebruikt kunnen worden bij de ruimtelijke planvorming voor natte natuur-ontwikkeling. Dat tenslotte voor het eerst in de geschiedenis een indruk werd verkregen van de populatieomvang van alle in het gebied broedende kolonievogels was een niet onbelangrijk nevengeschikt doel. Roze Pelikaan Pelecanus onocrotalus Kroeskoppelikaan Pelecanus crispus Aalscholver Phalacrocorax carbo Dwergaalscholver Microcarbo pygmeus Grote Zilverreiger Ardea alba = Egretta alba Blauwe Reiger Ardea cinerea Purperreiger Ardea purpurea Kleine Zilverreiger Egretta garzetta Ralreiger Ardeola ralloides Koereiger Bubulcus ibis = Ardeola ibis Kwak Nycticorax nycticorax Lepelaar Platalea leucorodia Zwarte Ibis Plegadis falcinellus

[gratis pdf] [english summary]



limosa 77.2 2004
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster