Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2009) Recensie: Levering HPA & Keijl GO. 2008. Vinkenbaan Castricum1960-2006 ( een halve eeuw vogels ringen). LIMOSA 82 (1): 48-48.

Vinkenbaan Castricum1960- 2006 - een halve eeuw vogels ringen H.P.A. Levering & G.O. Keijl 2008. VRS Castricum, Castricum. ISBN 978-909023466-3. 256 blz. Harde kaft. Prijs € 20,00 (plus 3,80 porto), te bestellen door overmaking op giro 4380680 tnv VWG Castricumsectie Vinkenbaan, Alkmaar.

De Vinkenbaan Castricum ligt in het Noord-Hollands Duinreservaat op drie kilometer ten westen van Castricum (N-H.). Sinds 1960 zijn op dit ringstation maar liefst 85 ringers actief geweest die tot en met 2006 meer dan 350 000 vogels hebben gevangen, verdeeld over ruim 200 soorten. In eerste instantie werden de vogels alleen van een ring voorzien, maar vanaf het midden van de jaren zeventig werden ze ook gemeten en gewogen. Sinds 1 januari 1997worden alle vangsten direct ingevoerd in een database. De enorme hoeveelheid biometrische gegevens van voor die tijd is alsnog handmatig ingevoerd, wat een monnikenwerk moet zijn geweest. Na vijf jaar uitwerken en schrijven is eind november een monumentaal boekwerk verschenen over de Vinkenbaan Castricum. De samenstellers van het boek hebben geweldig werk geleverdmet het toegankelijkmaken van de verzamelde gegevens.
      Veel vogelaars kennen de Vinkenbaan Castricum als een ringbaan waar veel bijzondere soorten worden gevangen op doortrek. Een greep uit die zeldzaamheden: Kalanderleeuwerik, Roodkopklauwier, Siberische Sprinkhaanzanger, Swinhoes Boszanger, Maskergors, Steenortolaan en Roodoogvireo. Dat zijn voor de ringers natuurlijk de krenten in de pap, maar het doel van het ringen is uiteraard het vergroten van onze kennis over vogels. Bijzonder is dat de Vinkenbaan Castricum vooralsnog de enige plek ter wereld is waar het lukt om Rosse Grutto's tijdens hun lange-afstandstrek te vangen. De Vinkenbaan ontwikkelde zich in de loop der jaren tot een van de kwalitatief beste ringbanen van Nederland.
      In dit boek worden alle soorten waarvan sinds 1960 meer dan ongeveer twintig individuen zijn gevangen besproken in een korte tekst. Veel informatie is weergegeven in grafieken en tabellen. Dit maakt van het boek een prettig leesbaar en gemakkelijk hanteerbaar naslagwerk. Bij soorten waarvan sinds 1960 minder dan ongeveer twintig exemplaren zijn gevangen zijn de gegevens van de individuele vangsten gepresenteerd. Er komen veel aspecten aan bod die aan het oog van de 'gewone' vogelaar onttrokken blijven, zoals de fenologie van 's nachts trekkende zangvogels en rallen.
      Hier een greep uit de gegevens die per soort worden gepresenteerd: de jaarlijkse vangsttotalen, verschillen in biometrie en fenologie tussen leeftijdsgroepen en geslachten (waaruit blijkt of mannetjes op een ander moment doortrekken dan vrouwtjes en adulte vogels vroeger of later dan eerstejaars), en relaties tussen biometrie (vetgraad, vleugellengte, gewicht) en vangdatum per leeftijdscategorie. Terugmeldingen zijn weergegeven op kaart. De terugmeldingen leveren leuke informatie op over bijvoorbeeld de treksnelheid en de leeftijd van teruggemelde individuen. Misschien nog wel het meest opzienbarende aspect van het boek: de veranderingen in (mediane) vangdatums per soort. Een hot item aangezien verschuiving hiervan een indicatie kan zijn voor gevolgen van klimaatsverandering. Het 'menselijke' aspect achter het ringen van vogels blijkt uit de kadertjesmet speciale belevenissen, weddenschappen en grappen van ringers.
      Alle uitspraken, bijvoorbeeld met betrekking tot verschillen tussen geslachten of leeftijdsgroepen en trendmatige ontwikkelingen, zijn statistisch onderbouwd, maar de resultaten van de toetsen zijn bewust niet in dit boek opgenomen omwille van de leesbaarheid. Wel is in de verantwoording in algemene zin aangegeven welke statistische methoden zijn gehanteerd. Dit kan voor mensen die bepaalde beweringen in het boek willen controleren onbevredigend zijn. Om aan hen tegemoet te komen geven de auteurs aan dat de resultaten van de statistische toetsen zijn op te vragen.
      De auteurs zijn er in geslaagd op een heldere, beknopte wijze een schat aan gegevens te presenteren in tekst, grafieken en tabellen. Wat door mij als een gemis wordt ervaren is het grotendeels ontbreken van een interpretatie van deze 'droge' gegevens per soort. In het laatste hoofdstuk van het boek, getiteld "langetermijnveranderingen in de najaarsfenologie van zangvogels?" wordt wel aan deze wens tegemoet gekomen. Hier worden de resultaten van een gedegen analyse van 47 vogelsoorten gepresenteerd waaruit een verschuiving van de gemiddelde datum van de doortrekpiek in het najaar (tussen 1977 en 2004) blijkt. Deze verschuiving betrof zowel een vervroeging (lange-afstandstrekkers: Afrika) als een verlating (korte afstandtrekkers: West-Europa). De mogelijke verklaringen en valkuilen bij het trekken van conclusies passeren de revue.
      Het boek vormt een motivatie voor andere ringstations of ringers om de eigen verzamelde gegevens te presenteren en interpreteren. Voor de niet-ringer geeft het boek een kijkje achter de schermen waaruit blijkt dat op 'die plek waar je niet mag komen' een schat aan interessante gegevens wordt verzameld. Voor mensen met een wetenschappelijke bril geeft het boek een schat aan betrouwbare gegevens over in Nederland doortrekkende vogels.

Recensie van Symen Deuzeman

[gratis pdf] [english summary]



limosa 82.1 2009
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster