Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

KLUIJVER HN, LIGHTVOET, J, OUWELANT, C VAN DEN & ZEGWAARD, F (1940) De levenswijze van den winterkoning Troglodytes tr. trochlodytes (L.). LIMOSA 13 (1): 1-51.

getrokken, die zij stelligverdienen. Van de biologie en de ethologie van vele schuwe en moeielijk te benaderen bewoners van duin, veld en moeras weten wij meer dan van de meeste zangers, die zich in onze onmiddellijke omgeving plegen op te houden. Zelf van de soorten, die wij dagelijks in onze tuinen zien en uit dehuiskamer in hun intieme leven kunnen volgen, zooals de vink, de merel, de zanglijster, de meezen en zelfs de huismusch, bezitten wij slechts zeer onvolledige beschrijvingen van hun soort-eigen gedrag. Vele vogelkundigen hebben nu.eenmaal meer belangstelling voor zeldzaamheden d<1-n voor vogels, die zij dagelijks kunnen waarnemen. Zoo behoeft het dus niet te verwonderen, dat ook aande biologie vanhet winterkoninkje niet veel aandacht is besteed. Na de zeer goed gedocumenteerde waarnemingen van Burkitt (1919, 1920) is er over dit onderwerp niets geschreven, dat van meer belang is dan de bekende "Korte mededeelingen", die een £link deel van de ornithologische tijdschriften plegen .te vullen. Bet is een karakteristiek feit, dat de levenswijze van de zeldzame subspecies hirtensis, de befaamde "St Kilda Wren", wiens verspreidingsgebied beperkt is tot de westelijk van Schotland gelegen St Kilda eilanden-groep, beter bekend is dan de levenswijze van den nominaatvorm.(Zie Harriss0nand Buchan; 1934, 1936). In Amerika is over de biologie van twee verwante soorten grondig gewerkt. De ecologische betrekkingen van de House Wren, Troglodytes aedon, zijn buitengewoon intensief bestudeerd door Ba1dwin (1921, 1927, 1928) en Ken d e i g h (1934, 1937). Toch vormen hun publicaties nog geenszins een complete "Biologie" van die soort, daar zij slechts terloopsche gegevens bevatten over haar sociaal gedrag. We1te r (1935) beschreef de voortplantingshiologie van de Long-billed Marsh Wren (Telmatodytes palustris).
      A priori mag men interessante resultaten verwachten van een onderzoek naar het gedrag van het winterkoninkje. De soort neemt een eenigszins geisoleerde systematische plaats in, daarentegen wordt hij onderverdeeld in een buitengewoon groot aantal geographische rassen, volgens Niethammer (1937) alleen al 32 in het palaearctische gebied. Nauw verwante soorten ontbreken in de Europeesche fauna geheel; de Amerikaansche telt er echter verscheidene. Bij ons is de biologisch zeer gespecialiseerde waterspreeuw, Cine/us aquaticus, zijn naaste verwant. Zeer opvallend is de buitengewoon luide en drukke zang, welke de winterkoning• bijna het geheele jaar in zijn territorium laat hooren. Het meest merkwaardige echter is zijn gewoonte om een groot aantal onafgemaakte nesten te bouwen. Er zijn meer zangvogels, die dit doen, bijv. andere Troglodytidae, sommige Ploceidae en Sylvidae, Remiz, maar in onze fauna is geen vogel in dit opzicht zoo actief als de winterkoning. Velen meenen, dat de overmatige nestbouw geen ander beteekenis heeft dan spelen met nestmateriaal; in de volksmond heeten deze nesten daarom "speelnesten". Anderen meenen er slechts een "outlet" voor overmatige energiein te moeten zien. De vraag rijst dan echter, waarom juist bij den winterkoning de zucht tot spelep. of deze overmatige energie zich uitleeft in het bouwen van nesten. S c h 1e gel (1854-1858, p. 116) vermoedt, dat deze nesten de functie van schuilplaats vervullen. Darwin (1883, p. 229) is van meening, dat "de mannetjes van het winterkoninkje, Troglodytes aedon, van Noord-Amerika, afzonderlijke nestjes voor eigen gebruik bouwen, 0 me r in t esc h uil e n a lsh e t r u w wed e r is 1), gelijk de mannetjes van ons Europeesch winterkoninkje, Troglodytes europaeus, eveneens doen - een gewoonte van eenigen anderen vogel in het geheel niet bekend." Juist met betrekking tot den nestbouw zijn de resultaten van Burkit t ' s waarnemingen zeer interessant. Hij bevestigde de meening, dat de buitenbouw van alle nesten uitsluitend door de d'd' wordt gebouwd. De       Is het gebruik als slaapplaats de eenige biologische functie der mannetjesnesten?
      In 1934 en 1935 deden wij een aantal min of meer toevallige waarnemingen over het winterkoninkje, die geheel in overeenstemming waren met Bur kit t 's ervaringen. Vit twee feiten, nl. dat het d' zich weinig om zijn gezin bekommert en dat hij gedurende het geheele broedseizoen aan de mannetjesnesten veel aandacht besteedt, vermoedden wij dat deze nesten een ruimere beteekenis zouden hebben. Daarom begonnen wij in 1936 het onderzoek met het stellen van deze vraag. Wij waren ons bewust, dat het niet mogelijk zou zijn haar onafhankelijk van de anderelevensverschijnselen van den winterkoning op te lassen. Daarom besteedden wij aandacht aan het geheele gedrag, althans voorzoover dit kan worden bestudeerd door eenvoudige veldwaarnemingen. Winterkoning Troglodytes troglodytes

[gratis pdf] [english summary]



limosa 13.1 1940
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster