Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

WINDEN J VAN DER, P W VAN HORSSEN & M J M POOT (2010) Slaapplaatsen en foerageergebieden van Purperreigers in het Groene Hart in de nazomer. LIMOSA 83 (3): 109-118.

Ondanks hun grootte zijn Purperreigers geen opvallende vogels. Dat geldt voor de broedtijd, maar nog meer voor de periode daarna. Recent lieten trektellingen zien dat de bulk van de vogels pas eind augustus uit ons land wegtrekt, maar waar houden ze zich op in de periode daarvoor? Vooral juveniele Purperreigers duiken dan op veel plekken op, maar waar zijn de concentratiegebieden? Onderzoek met satellietzenders leverde niet alleen nieuwe feiten op over de trek naar Afrika, maar ook over het terreingebruik in de zomermaanden. De meeste vogels bleken de broedkolonies te verlaten en zich permanent op te houden in dezelfde foerageergebieden die ook in de broedtijd favoriet zijn.

Purperreigers Ardea purpurea die in Nederland broeden, overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara (Cramp & Simmons 1977, Zwarts et al. 2009). Door zichtwaarnemingen vanaf trektelposten weten we dat de meeste vogels vanaf de laatste decade van augustus vertrekken (LWVT/SOVON 2002, van den Bosch & Vlek 2006). Het broedproces van Purperreigers vergt twee tot drie maanden (Cramp & Simmons 1977) en de eerste individuen starten vanaf begin april, wat betekent dat ze na het broeden nog enige tijd in Nederland verblijven voor de trek zuidwaarts begint. Waar de vogels zich dan ophouden, wat ze doen en hoeveel Purper reigers er zich dan in het gebied bevinden was nog nauwelijks bekend. De nazomerperiode is mogelijk echter belangrijk, omdat de vogels zich dan voorbereiden op de trek naar Afrika. Meer inzicht in wat Purperreigers in deze periode doen is dus relevant om de bescherming van deze soort in Nederland te ondersteunen. Door in 2007 en 2008 16 Nederlandse Purperreigers uit te rusten met een satellietzender verkregen we veel nieuwe in- formatie over de trekstrategie en trekroutes van deze vogels (van der Winden et al. 2010 & in druk). Daarnaast boden de zenders een uitgelezen mogelijkheid om een beeld te krijgen van het gedrag in Nederland direct na de broedtijd. Al gauw bleek dat de gezenderde Purperreigers na de broedtijd bepaalde slaapplekken buiten de kolonies opzochten. We zijn toen direct gestart met het opzoeken van slaapplaatsen en het tellen van aanwezige individuen. De informatie over deze aantallen op slaapplaatsen en het omliggende foerageergebied is dermate nieuw en informatief dat een overzicht hiervan wenselijk is.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 83.3 2010
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster