Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

WASSINK G (2009) Leeftijdsbepaling en individuele herkenning van Oehoes aan de hand van de vleugelrui en de tekening van ruiveren.. LIMOSA 82 (2): 59-67.

Tegenwoordig hebben we een (groeiende) broedpopulatie Oehoes in ons land. De mensen van de werkgroep die deze imposante vogels bestuderen vinden regelmatig ruiveren bij de nesten. Maar wat vertellen deze veren ons precies? Kunnen we daarmee de leeftijd van de vogel inschatten, of zelfs verschillende individuen herkennen, zoals dat bij Haviken en Sperwers in zwang is? Hoe zit het ûberhaupt met de rui van Oehoes? Valkeniersvogel Svenja bracht uitkomst.

Bij onderzoek aan broedvogels is het uitermate waardevol individuen te kunnen herkennen. Het is dan bijvoorbeeld mogelijk omhet totaal aantal jongen te bepalen dat een vogel tijdens zijn leven voortbrengt, een belangrijkemaat voor zijn of haar kwaliteit (Krûger & Lindström 2003). Ook kan men dan achterhalen hoe lang een bepaalde vogel leeft, of tenminste hetzelfde territorium bezet. Het is in dit verband tevens interessant de leeftijdsopbouw van de populatie te kennen. Een populatiemet voornamelijk jonge broedvogels duidt bijvoorbeeld op een hoge sterfte onder de volwassen vogels, en kan er op wijzen dat er iets aan de hand is, zoals illegale roofvogelvervolging (Bijlsma 1993).
      Bij een aantal vogelsoorten kunnen ruiveren informatie verschaffen over individuen. Zo is het bij de Havik mogelijk omaan de hand van ruiveren te bepalen of een vogel 1, 2, 3, 4, 5-6, 7-10 of meer dan 10 jaar oud is (Bijlsma 1997). De tekening van de veren vormt bij deze soort tevens een unieke 'vingerafdruk', die gebruikt kan worden om individuen van elkaar te onderscheiden (Bijlsma 1997). Bij vogels die niet ie der jaar alle slagpennen ruien is tevens aan het ruipatroon zelf te zien hoe oud de vogel is, zoals bij sommige uilensoorten (Glutz von Blotzheim & Bauer 1980). In dit artikel wordt ingegaan op de leeftijdsbepaling en individuele herkenning van Oehoes Bubo bubo aan de hand van ruipatronen en ruiveren. Kennis hierover is belangrijk om de recent in Nederland ontstane broedpopulatie (Wassink 2003, 2008) beter te kunnen bestuderen.

MATERIAAL
Uitgangspunt voor het onderzoek vormden gegevens verzameld van een in gevangenschap gehouden Oehoe, Svenja geheten. Svenja is een vrouwtje en werd geboren in mei 2002. De vogel is in bezit van Valkeniersbedrijf'De Valkenhof' te Aalten (Gld.) enwordt bijna dagelijks gevlogen, al dan niet voor publiek.
      Jaarlijks werd de rechtervleugel van Svenja na de rui gefotografeerd (foto 1). Tevens werden de afgeworpen ruipennen door de valkenier verzameld met vermelding van de vinddatum. Aan de hand van deze gegevens is een ruischema opgesteld van arm- en handpennen. Oehoes hebben 10 handpennen en 18 armpennen in elke vleugel. In de ruischema's zijn alleen de eerste 16 armpennen opgenomen. Armpennen 17 en 18 zijn kleiner en donkerder dan de andere veren en daardoor soms gemist bij het verzamelen. Omdat Svenja's staartveren snel sleten doordat zij geregeld aan het gaas van de volière hing is over de staartrui geen informatie beschikbaar. Ruiverenwerden gemeten (met uitzondering van veren die beschadigd waren), waarbij de veren maximaal werden gestrekt (schacht recht langs de lineaal). Naast 'Svenja', wordt in dit artikel ook materiaal gepresenteerd van een aantal in Nederland dood gevonden Oehoes en Nederlandse/Duitse broedparen.
      In dit artikel wordt gesproken over veergeneraties. De veren van het eerste kleed worden jeugdkleed genoemd, en vertegenwoordigen de eerste generatie. Daarna komen de veren van de tweede generatie (eerste volwassen kleed), enzovoorts.

[pdf alleen voor leden] [english summary]



limosa 82.2 2009
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster