Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

BOTH C. VISSER ME & BALEN H. VAN (2002) De opkomst en ondergang van een populatie Ringmussen Passer montanus. LIMOSA 75 (2): 41-50.

Net zoals het onvoorstelbaar is dat Draaihalzen decennia terug op weinig sympathie van de nestkastenonderzoeker konden rekenen, kunnen we ons op dit moment bijna niet meer indenken dat nog maar twintig jaar geleden Ringmussen als ongewenste kastenkrakers werden gezien. Op de Hoge Veluwe was dit zeker het geval, want begin jaren tachtig bezetten de Ringmussen tot wel tweederde van de onderzochte nestkasten. De Ringmussen waren hier en op vele andere plaatsen explosief toegenomen gedurende de jaren zeventig, maar verdwenen weer even plotseling als ze waren verschenen. Wij gaan hier op zoek naar de mogelijke oorzaken van de toename en afname van de Ringmussen op de Hoge Veluwe

Er zijn goede aanwijzingen dat Ringmussen de laatste twee decennia in aantal zijn afgenomen (Bijlsma et al. 2001). Het aantal broedparen geteld in het broedvogelmonitoringprogramma (BMP) van Sovon laat sinds de start in 1984 een dalende tendens zien die sterker is voor bosdan voor natuurgebieden (van Dijk et al. 1999). Deze dalende trend werd echter niet waargenomen in het agrarisch gebied, wat waarschijnlijk meer zegt over de afkeur van vogeltellers om in het sterk verarmde agrarisch gebied te tellen dan over de ringmuspopulatie alhier. De sterke afname is niet beperkt tot Nederland, maar lijkt zich over een groot deel van West- en Midden- Europa uit te strekken (Hagemeijer & Blair 1997).
      Over de oorzaak van de afname doen verschillende theorieën de ronde. Intensivering van de landbouw zou leiden tot een lager voedselaanbod waardoor de reproductie daalt en/of de sterfte stijgt (Summers-Smith 1995). Vooral de afname van (winter)graanteelt in grote delen van de Nederlandse zandgronden zou deze zaadeter parten spelen. Ophoping van landbouwgif in de vogels is ook gesuggereerd, en het daaruit voortvloeiende negatieve effect op reproductie en sterfte (Wesokowski 1991). Tenslotte zou de toegenomen predatie door roofvogels, en dan met name de Sperwer Accipiter nisus, deze relatief makkelijk te vangen prooisoort in aantal kunnen reduceren (Summers-Smith 1995).
      In dit artikel geven we een beeld van de aantalsontwikkeling van de ringmuspopulatie op de zuidelijke Hoge Veluwe. We analyseren of deze aantalsontwikkeling samenhangt met veranderingen in het reproductief succes. Tenslotte proberen we op grond van deze gegevens te komen tot een idee over de ecologische oorzaak van de afname in deze populatie.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 75.2 2002
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster