Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

HOOGERWERF A (1950) De avifauna van de Planetentuin te Buitenzorg (Java). LIMOSA 23 (0): 159-280.

Bij het samenstellen van onderstaande lijst van Plantentuin~ vogels werden allen gegevens gebruikt. verkregen binnen de grenzen van dit gebied, een oppervlakte beslaande van ongeveer 85 ha. Het op circa 260 m. hoogte gelegen, door een grote rivier en enkele beekjes doorsneden, zwak heuvelachtige terrein, wordt grotendeels bedekt door een vrij zware en hoge begroeiing. tendele een primair karakter dragend. afgewisseld door een wat ijlere vegetatie, grasgazons. enkele vijvers. e.d. Ongeveer tien jaren geleden bestond in de Oostsector nog aansluiting met de langs Kedoeng-Halang ge~ legen, rijk begroeide kampongs waar door mij o.a. de hier zeker zeldzame Lijster Zoothera andromedae werd verzameld. De laatste jaren is deze aansluiting echter volkomen verdwenen door de bouw van een groot complex Europese woningen, zodat de tuin thans als een geïsoleerd liggende bosenclave mag worden beschouwd, te midden van een cultuurzone, met grotendeels van de omgeving afwijkende vegetatie en landschap.
      V oor zover mij bekend werd tot nu toe nimmer een overzicht gepubliceerd van de vogels. welke binnen de grenzen van de Plantentuin kunnen worden aangetroffen, hetgeen met het oog op de rijke avifauna van dit gebied en de "vreemde bezoekers" welke men hier periodiek kan aantreffen, bevreemding wekt en te betreuren is. Ook Sody staat in zijn lijst van Buitenzorgvogels (Nat. Tschr., 87, 1927. p. 185 e.v.) niet speciaal stil bij de ornis van dit gebied en noemt slechts in een tiental gevallen vogels in de Plantentuin waargenomen dan wel daar dood gevonden. Ongetwijfeld is aan dit gebied, ook door bedoelde auteur, te weinig aandacht besteed. In dit verband mag worden verwezen naar een onlangs door mij gepubliceerd artikel "Contribution to the Knowledge of the Distdbution of Birds on the Island of Java" (Treubia, 19, 1918, pp. 83-137).
      Uit het hieronder gegeven overzicht blijkt. dat het totale aantal soorten, tot nu toe van dit gebied aan mij bekend, 139 bedraagt, waarvan er ongeveer 62 binnen dit areaal zullen broeden. Dit totaal is hoger dan dat door Sody opgegeven voor geheel Buitenzorg en het daaromheen liggende gebied met een straal van 8 km. De volgende 28 niet door Sody voor Buitenzorg opgegeven vogels konden door mij voor de Plantentuin worden vastgesteld.

Phalacrocorax pygmaeus niger
Ardea cinerea rectirostris
Ardea purpurea manillensis
Egretta i. intermedia
Bubulcus ibis coromandus
Butorides striatus amurensis
Dupetor f. flavicollis
lctinaetus malayensis
Pernis p. ptilorhynchus
Spilornis cheela bido
? Falco moluccensis javensis
Porzana paykulli
Poliolimnas c. cinereus
Clamator coromandus
Bubo k. ketupu
Strix s. seloputo
Pelargopsis c. capensis
Merops leschenaulti quinticolor
Aceros u. undulatus
Pitta sordida javana
Motacilla cinerea caspica
? Motacilla flava simillima
Copsychus malabaricus tricolor
Turdus o. obscurus
Geokichla i. interpres
Myiophoneus caeruleus tlavirostris
Stachyris m. melanothorax
Erythrura p. prasina

Gedurende ongeveer een jaar werd geregeld aantekening gehouden van het aantal vogelsoorten, dat tijdens een bepaalde waarnemings-periode werd opgemerkt. De vijf maxima op dit gebied binnen de Plantentuin bedroegen: 34 (2 1/2 uur), 35 (2 1/2 uur), 38 (l ¾ uur), 39 (2 1/2 uur) en 45 (3 uur) soorten..
      Als een merkwaardigheid mag zeker worden beschouwd het veelvuldig voorkomen van de kleine groene duif Ptilinopus melanauchen, die ik nergens zo talrijk heb bevonden als in dit gebied. Hetzelfde geldt ten aanzien van de grondlijster Geokichla rubecula, die zich hier bovendien vee1 makker gedraagt dan op andere plaatsen waar ik deze vogel heb leren kennen. Het zo goed als geheel ontbreken van de buulbuul Pycnonotus analis is een andere merkwaardigheid, die speciale aandacht verdient, omdat deze soort elders in en bij Buitenzorg veelal algemeen mag worden genoemd. zelfs in de onmiddellijke omgeving van de tuin. Dat deze soort door Pycnonotus aut'igaster zou zijn verdrongen is niet waarschijnlijk, omdat beide soorten elders vaak samen kunnen worden waargenomen!
      Ook het, overigens door Sad y reeds vermelde (Tectona, 19, p.p. 54 en; 172), zeldzame voorkomen van de klauwier Lanius bentet in en bij Buitenzor, hetgeen eveneens voor de Plantentuin geldt, is een vreemd verschijnsel waarvoor een bevredigende oplossing niet zo eenvoudig lijkt.
      Dit kan eveneens worden gezegd over het zeldzame voorkomen in de tuin van de zwarte drongo Dicrums javanus. die overigens bij Buitenzorg. ook in de directe omgeving van de Plantentuin, zeker niet zeldzaam kan worden genoemd. Sedert 1945 werd deze drongo binnen dit gebied echter belangrijk talrijker aangetroffen dan in de daarvoor liggende waarnemingsperiode.
      Als bijzonderheid mag worden vermeld het voorkomell van de volgende vogels :

Phalacrocorax pygmaeus niger
Anhinga anhinga melanogaster
Ardea cinerea rectirostris
Ardea purpurea manillensis
Egretta i. intermedia * )
Bubulcus ibis coromandus
Butorides striatus amurensis
Ninox scutulata javanensis *)
Gorsachius m. melanolophus
Halcyon cyanoventris
lxobrychus s. sinensis
Pelargopsis c. capensis
lxobrychus c. cinnamomeus
Ceyx rufidorsus
Dupetor f. flavicollis
Merops leschenaulti quinticolor*)
lctinaetus malayensis
Pitta sordida javana
Falco peregrinus ernesti
Aceros u. undulatus*)
Falco s. severus
Copsychus malabaricus tricolor
Porzana .paykulli
Turdus o. obscurus *)
Poliolimnas c. cinereus
Geokichla i. interpres
Glareola pratincola maldivarum
Myiophoneus caeruleus
Streptopelia b. bitorquata flavirostris *)
Chalcophaps i. indica
Stachyris m. melanothorax *)
Clamator coromandus
Erythrura p. prasina Bubo sumatranus strepitans *)

Hiervan werden de met *) gemerkte soorten slechts eenmaal waargenomen en de overige gedurende een langere periode of herhaaldelijk. V oor verdere gegevens over de verschillende soorten moge worden verwezen naar de hieronder bij elke waargenomen soort gegeven bijzonderheden.
      Hieronder volgt tenslotte nog een lijstje van de 25 vogels, die volgens mijn ervaringen in de Plantentuin tot de meest gewone verschijningen kunnen worden gerekend.

Haliastur indus intermedius
Prinia familiaris olivacea
Ptilinopus melanospila melanauchen
Orthotomus s. sepium
Rhipidura j. javanica
Geopelia s. striata
Muscicapa banyumas cantatrix
Streptopelia chinensis tigrina
Dicaeum t. trochileum
Collocalia esculenta linchi
Anthreptes m. malacensis
Halcyon chloris palmeri
Nectarinia jugularis pectoralis
Megalaema haemacephala rosea
Arachnothera longirostris prillwitzi
Pycnonotus cafer aurigaster
Passer montanus malaccensis
Criniger tephrogenys xanthizurus
Padda o. oryzivora
Copsychus saularis javensis
Lonchura leucogastroldes
Geokichla citrina rubecula
Dicrurus 1. leucophaeus
Malacocincla s. sepiaria
Oriolus chinensis maculatus

De vier in de Plantentuin gedane waarnemingen, die waarschijnlijk betrekking hebben op ingevoerde vogels zijn :

Gallinula chloropus .orientalis
Dendrocygna a. arcuata
Porphyrio porphyrio indicus
Dendrocygna javanica

      De hieronder vermelde gegevens ten aanzien van het geluid, voedsel. de nestbouw, eieren en broedtijden zijn overgenomen uit mijn manuscript over de Java-vogels en hebben dus niet allen betrekking op de Plantentuin. Enkele aanvullende bijzonderheden inzake het geluid werden overgenomen uit de te mijner beschikking gestelde notities van de oorlogsvrijwilliger Gerlof Mees. Dank zij de medewerking van de heer J. P. Bouma, die mij toestond een gedeelte van de collectie Java-eieren van wijlen zijn broer, P. J. Bouma, te bestuderen, konden mijn gegevens over eieren en broedtijden belangrijk worden aangevuld. Bovendien ben ik erkentelijkheid verschuldigd aan wijlen Prof. Dr O. Posthumus, die mij hulp verleende bij de determinatie van botanisch nestmateriaal en aan Goesti Abdoel Kadir, tekenaar bij het Zoo!. Museum te Buitenzorg, voor de zorg besteed aan hetvervaardigen der aquarellen, welke in het slot van dit artikel worden gepubliceerd.
      Hieronder volgt nu het overzicht van alle tot nu toe aan mij bekende (139) soorten vim dit gebied. Hierbij is de nomenclatuur in overeenstemming gebracht met die van Delacour's Birds of Malaysia (New York, 1947).
      De met een B gemerkte soorten kunnen als broedvogel (62 stuks) binnen de Plantentuin worden beschouwd, die van een N voorzien zijn trekvogels vanuit het Noorden, terwijl de overige soorten wel op Java broeden, maar vermoedelijk niet binnen de Plantentuin. De genoemde broedmaanden hebben niet alleen betrekking op de Plantentuin, maar op geheel West-Java.
      Publicatie van dit artikel is mogelijk geworden door een subsidie. verleend door de Ned. Indische Regering. waarvoor ik grote erkentelijkheid verschuldigd ben aan de Directeur van Economische Zaken. aan Prof. Dr L. G. M. Baas Beeking. voormalig Directeur van de Koninklijke Plantentuin van Indonesië en aan Dr Ir P. H 0 n i g. tot voor kort Voorzitter van de Kon. Natuurkundige Ver. in Indonesië.

[gratis pdf] [english summary]



limosa 23.0 1950
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster