LOONEN MJJE (2012) Samenvattingen themadag Graast de gans zijn eigen graf? 'Waarom trekken ganzen naar het noorden?'. LIMOSA 85 (2): 91-91.
De belangrijkste reden om naar het
hoge noorden te trekken heeft te maken
met de snelle, matige vertering
van gras door ganzen (figuur 2). Deze
noodzaakt hen te selecteren op het eiwitrijkste
gras. Van nature is het eiwitgehalte
van gras in het vroege voorjaar
het hoogst en neemt dit af in de zomer.
Trekkende ganzen volgen de groene
golf van eiwitrijk voorjaarsgras naar het
noorden. Als ze daar aankomen is het
nog bar, maar als de jongen uitkomen
is het gras juist daar eiwitrijk. Daarnaast
zijn er nog drie andere voordelen in
het hoge noorden: de ganzen kunnen
lange dagen eten en verteren omdat
de zon niet onder gaat, in sommige
jaren is de predatiedruk laag doordat
de lokale roofdieren in de winter verhongeren,
en de kans op infectie door
ziekten en parasieten lijkt ook lager op
de toendra.
De recente toename van overzomerende
ganzen in Nederland is om
dezelfde redenen te begrijpen. Door
kunstmest en eutrofiƫring blijft het eiwitgehalte
van het gras tot in de zomer
hoog. We hebben grote nieuwe natuurgebieden
gekregen waarin de ganzen
met rust worden gelaten. De Vos wordt
als predator intensief bestreden en de
jachtdruk is in de zomer laag. Niet alles
pakt hier echter gunstig uit. Ganzenkuikens
groeien in Nederland langzamer
dan in het hoge noorden en lopen vaker
parasieten op.
Voor de arctische ganzen zijn er toenemende
problemen. De poolgebieden
warmen sneller op dan de gebieden
langs de trekroute. Dit maakt de
gevaarlijke trektocht op de groene golf
moeilijk te plannen. In het noorden
zorgt overbegrazing voor minder en
laagwaardiger voedsel en de predatiedruk
neemt toe. Steeds meer roofdieren
overleven de korter wordende winters
of specialiseren zich op de hoge
gansdichtheid. Vooralsnog nemen de
meeste ganzenpopulaties toe, maar
toch blijven ze kwetsbaar voor veranderingen
in klimaat en gastvrijheid.
[gratis pdf] [english summary]
|