(2012) Recensie: Boer de B, ... (et al.), 2012. Birds of Aruba, Curaçao and Bonaire. LIMOSA 85 (2): 95-96.
Birds of Aruba, Curaçao and Bonaire
Bart de Boer, Eric Newton & Robin Restall
2012. Christopher Helm, London. ISBN
978–1–4081–3727–7. 176 blz. Prijs £ 19,95.
Bijna 30 jaar na de vorige gids voor de vogels
van Aruba, Curaç
ao en Bonaire (Birds
of the Netherlands Antilles, Voous 1983) is
het verschijnen van deze veldgids een
welkome aanvulling op de literatuur over
de vogels van deze kleine stukjes van ons
koninkrijk in de zuidelijke Caribische Zee.
Je zou kunnen zeggen: daar hebben we
jaren op gewacht! Het boek van Voous
was eigenlijk geen echte veldgids, eerder
een klein handboek met veel tekst maar
relatief weinig illustraties. Bovendien is het
al vele jaren uit de handel. In dit nieuwe
boek zijn alle ooit op of vlakbij de eilanden
aangetroffen vogels niet alleen beschreven
maar ook afgebeeld. De gids is
dus bruikbaar in het veld, maar zeker ook
bij de voorbereiding van een bezoek aan
de eilanden. Het stevige bindwerk maakt
de gids aanvankelijk wat stug in de hand,
maar lijkt een flinke levensduur in het veld
te garanderen. Ook in dit opzicht is het een
waardig lid van de serie Helm Field Guides.
Het boek begint met korte inleidende
hoofdstukken over ligging, landschap,
klimaat, dieren– en plantenwereld van de
eilanden en een beknopt overzicht van
de beste plaatsen om vogels te zien. Dan volgen 69 dubbele bladzijden met steeds
rechts illustraties en links de beschrijving
van één tot zes vogelsoorten. Aan het slot
vinden we een tabel van alle soorten met
een aanduiding op welk eiland ze voorkomen.
In deze tabel worden ook bedreigde
soorten geoormerkt, op basis van de criteria
van BirdLife International. De enige
soort die als Endangered wordt gekwalificeerd
is de soms in de wateren rondom
de eilanden waargenomen Zwartkapstormvogel
Pterodroma hasitata.
De soortbeschrijvingen geven de vogelnamen
ook in de talen van de eilanden,
een korte beschrijving van het verenkleed
– met diagnostische kenmerken
in een vetter lettertype – en informatie
over geluid, habitat en status. De eilanden
liggen op diverse trekroutes aan de rand
van een uiterst soortenrijk continent.
Daardoor is de status van relatief veel
soorten die van zeldzame gast; 43% van
de beschreven soorten is minder dan tien
keer waargenomen. Sinds het verschijnen
van de vorige gids is het aantal soorten
gestegen van 215 naar 286, waarbij het
verschil vooral op het conto komt van
schaarse gasten.
De meeste van de afbeeldingen zijn
niet speciaal voor deze gids getekend,
maar overgenomen uit andere door Robin
Restall geïllustreerde gidsen. De organisatie
op de pagina is wel speciaal voor
deze gids ontworpen. Toch leidt die soms
tot enige onevenwichtigheid. De gemakkelijk
herkenbare Amerikaanse Schaarbek
Rynchops niger, waarvan mogelijk drie
ondersoorten voorkomen, neemt bijvoorbeeld
een hele bladzijde in. Moeilijk
te onderscheiden vliegenvangers moeten
het met heel wat minder figuren doen. Bij
de papegaaien wordt meer ruimte gegeven
aan de verwilderde soorten dan aan
de op de eilanden algemene Maïsparkiet
Aratinga pertinax. De drie ondersoorten
(één per eiland) daarvan zijn wel aantrekkelijk
afgebeeld op de voorkant van het boek.
De illustraties zijn adequaat, maar niet
altijd bijzonder aantrekkelijk. Sommige
zijn echter heel mooi, bijvoorbeeld die
van de Amerikaanse zangers, Parulidae.
Deze zullen de eilanden echter zelden
in het kenmerkende prachtkleed aandoen,
vaker in het lastiger onvolwassen
of winterkleed. Ook voor enkele andere
groepen, zoals de kleinere strandlopers,
zal verdere informatie soms nodig zijn om
tot zekere herkenning te komen. In het
bespreekexemplaar zijn veel van de figuren
wat flets afgedrukt. Een enkele keer
stemt de afbeelding niet overeen met de
beschrijving in de tekst. De onderstaartdekveren
van het Amerikaans purperhoen
Porphyrio martinicus heten in de
tekst zwart, terwijl ze correct wit zijn afgebeeld.
Eén van de Kleinste Jagers Stercorarius
longicaudus heeft op het plaatje
een borstband gekregen die hij niet zou
mogen hebben. Op twee platen zijn de
namen van de afgebeelde soorten verwisseld.
Voor de Schoorsteengierzwaluw
Chaetura pelagica en de Zwarte Gierzwaluw
Cypseloides niger op plaat 44 is
dat vrij gemakkelijk te constateren, maar
de verwisseling van de toch al verbijsterend
op elkaar gelijkende Amerikaanse
Fregatvogel Fregata magnificens en de
Grote Fregatvogel F. minor op plaat 9 valt
alleen echt op door de rode oogring van
het wijfje van de Grote die op de plaat een
Amerikaanse wordt genoemd.
Vergelijking met de in Ardea verschenen
checklist voor deze eilanden (Prins
et al. 2009; Ardea 97: 137–208) leert dat de
wetenschappelijke naamgeving en de
volgorde van soorten soms ingrijpend
verschilt. Deze gids volgt in dit opzicht
helemaal de aou–checklist, met uitzondering
van de algemene Maskergrondvink
Tiaris bicolor, locaal bekend als 'Mofi'. Volgens
de aou is dat een gors van de familie
Emberizidae, maar deze gids weet dat zo
net nog niet. Van twee in de checklist opgenomen
soorten hebben de auteurs de
aanwijzingen voor echt wild voorkomen
te zwak geacht, die vinden we niet terug:
Guirakoekoek Guira guira en Huiskraai
Corvus splendens. Wel zijn sedert 2009
weer twee nieuwe soorten vastgesteld:
Kleine Fuutkoet Heliornis fulica en Geelkeelzanger
Dendroica dominica. Ook deze
gids zal na een aantal jaren dus weer niet
meer volledig zijn. Het aantal waargenomen
soorten zal blijven stijgen. Het verschijnen
van dit boek kan daar zelf weer
aan bijdragen omdat bewoners van en bezoekers aan Aruba, Curaç
ao en Bonaire
beter voorbereid zijn op wat hen te wachten
staat, en hun oog daardoor gescherpt
is voor wat nog niet is gedocumenteerd.
Recensie van Jan Wattel
[gratis pdf] [english summary]
|