LEOPOLD MF, BRUIN CJW, CAMPHUYSEN CJ, WINTER C & KOKS B (2003) Waarom is de Visarend in Nederland geen zeearend?. LIMOSA 76 (4): 129-140.
Visarenden zijn alleskunners, wat betreft het vangen van vis.
Wereldwijd vangen ze vissen die sterk uiteen lopen in grootte,
vorm en het type water waarin ze voorkomen. In Nederland gedragen
Visarenden zich echter eenkennig. Op hun trek concentreren
ze zich op zoete wateren, waar vooral karperachtigen als
prooi worden verschalkt. De Waddenzee, de Noordzee en de
zoute Delta laten de meeste Visarenden links liggen, terwijl hier
toch ook vis te vangen valt, en terwijl ze verder naar het zuiden
(Middellandse Zee, Afrika) veelvuldig in zout water vissen. Langs
de kust blijken heldere, visrijke duinmeren aantrekkelijker dan
het troebele zoute water; alleen harders (grote vissen, die vaak in
scholen vlak onder het oppervlak zwemmen) kunnen soms een
Visarend tot een duik verleiden.
De Visarend Pandion haliaetus is een ware kosmopoliet,
die voorkomt op alle continenten behalve
Antarctica. In Nederland heeft de soort
nog nooit met succes gebroed, maar Visarenden
trekken wel jaarlijks bij honderden
door. Hierbij pleisteren ze soms enige tijd bij geschikte,
visrijke wateren, vooral tijdens de najaarstrek.
In Nederland gebeurt dit het meest
aan zoete wateren; waarnemingen van vissende
Visarenden in de Waddenzee, de Noordzee
of de zoute Delta zijn opvallend schaars
(Bijlsma 1987, Koks & van Winden 2000). 'Onze'
Visarenden zijn vooral afkomstig uit zoetwaterhabitats
in Fenno-Scandinaviƫ (Saurola 1994).
In hun West-Afrikaanse overwinteringsgebied
foerageren veel van deze vogels echter in zoute
wateren (Poole 1994, Saurola 1994). Ook in de
Middellandse Zee en in Noord- en Zuid-Amerika
foerageren Visarenden veelvuldig in zout water
(Cramp & Simmons 1980, Jamieson et al. 1982,
McLean & Byrd 1991, Poole 1994, Francour &
Thibault 1996). Hoewel ze voedselspecialisten
zijn (vis), zijn Visarenden ook opportunisten, die
wereldwijd een grote verscheidenheid aan vissoorten
en groottes vangen. Het viswater mag
daarbij groot of klein, zout, brak of zoet zijn; de
vis klein of groot, rond of plat, en aan het oppervlakte
levend of bodembewonend (dit laatste alleen
in ondiep helder water en vooral in Noord-
Amerika).
Op Texel pleisterde een Visarend in augustus/
september 1996 in een zoute baai, grenzend
aan enkele duinmeren. Deze vogel had de
keus tussen zout en zoet water om in te foerageren
en koos vrijwel steevast voor zoet. Naar
aanleiding van dit geval hebben wij getracht na
te gaan wat er bekend is van het 'op zee' foerageren
van Visarenden in ons land en wat het relatief
kleine belang van de zoute wateren voor
deze soort zou kunnen verklaren.
[gratis pdf] [english summary]
|