BULT H (2002) Nachtzwaluwen Caprimulgus europaeus onder de rook van Antwerpen. LIMOSA 75 (3): 91-102.
Pas in het midden van de jaren zestig werd op de Brabantse Wal
een populatie Nachtzwaluwen ontdekt. Op zich niet zo verwonderlijk
want de streek werd toendertijd nauwelijks door vogelaars
bezocht. Verrassend was wel dat het om een bloeiende populatie
ging, nota bene onder de dikke rook van de sterk uitdijende
Antwerpse petrochemische industrie. Het gaat nog crescendo
met de Nachtzwaluw op de Brabantse Wal; zelfs regelmatig gebruikte
handgranaatbanen zijn bezet. Maar voor hoe lang? De
aanvoer van meststoffen en zuren door de lucht stopt niet, en de
expansie van de grasmat gaat voort.
Sinds 1950 dalen de West-Europese populaties
van de Nachtzwaluw schrikbarend. Atlantisering
van het klimaat, een negatieve beïnvloeding
van geschikte broedgebieden door de
mens en afname van grote insecten werden als
mogelijke oorzaken gepostuleerd (Morris et al.
1994, Maréchal 1989a). In een themanummer
over de Nederlandse situatie (Vogeljaar 37
(1989) 6) komt de Brabantse Wal nauwelijks aan
bod. Daar huist een flinke populatie onder de
rook van Antwerpen, die sinds 1978 door middel
van territoriumkartering wordt gevolgd. De
resultaten worden hier besproken. Al snel na de
aanvang van de karteringen bleken onduidelijkheden
te bestaan over de onderzoeksmethode:
wel (Bijlsma 1989, van Dijk & Hustings 1996) of
geen (van Dijk 1989) cassetterecorder gebruiken,
roep meetellen (Bijlsma 1989, van Dijk &
Hustings 1996) of niet (Lensink et al. 1989, Jansen
1995), meeste succes bij heldere (Jansen
1995) of bewolkte (Bijlsma 1989) hemel? Omdat
de inventarisatietechniek een enorme invloed
heeft op het aantal territoria dat wordt opgespoord,
wordt deze wat uitvoeriger besproken.
[gratis pdf] [english summary]
|