Foto: Peter Teune
Limosa Zoek Afleveringen Abonnementen Redactie Instructies NOU Home English

Limosa artikel samenvatting      

[vorige]

[volgende]

(2012) Recensie: R. Bijlsma 2012. Mijn roofvogels. LIMOSA 85 (2): 96-96.

Mijn roofvogels Bijlsma R. 2012. Uitgeverij Atlas. ISBN 978 90 450 2126 3. 415 pagina's, prijs € 29,95.

In iedere tak van sport heeft men inspirators nodig. Veelal authentieke, geestdriftige, gepassioneerde persoonlijkheden, die anderen prikkelen en ertoe bewegen het beste uit zichzelf te halen. In zowel het professionele als vrijwillige vogelonderzoek is dat niet anders, of zou dat niet anders moeten zijn. Vooral in een tijd waarin ook het natuurbeleid en –beheer zich laat leiden door de waan de dag, struisvogelpolitiek en gemakkelijke twitter–oneliners, zijn originele criticasters broodnodig. Dat Rob Bijlsma in de Nederlandse vogelwereld zo iemand is, moge duidelijk zijn. Boeken waarvan hij (mede–) auteur was, zoals de 'Ecologische Atlas van de Nederlandse Roofvogels' (1993), 'Handleiding veldonderzoek Roofvogels' (1997) en 'Living On The Edge' (2009), werden door menigeen verslonden en motiveerden om zelf het veld in te gaan, te tellen, observeren, meten, wegen en wat dies meer zij. Hetzelfde geldt voor zijn talloze publicaties in vooral Nederlandse vogeltijdschriften. 'Mijn roofvogels' kan zonder twijfel aan die lijst worden toegevoegd.
      Hoewel Bijlsma zich nimmer beperkte tot roofvogels, nam de soortgroep verhoudingsgewijs ongetwijfeld de meeste tijd in beslag van de ruim 57 000 velduren, verdeeld over ruim 10 000 dagen, die hij in de afgelopen 40 jaar maakte. 'Mijn roofvogels' dekt de lading van het boek echter geenszins, want de 51 korte hoofdstukjes bieden veel meer. Voor wie De Takkeling – het blad van de Werkgroep Roofvogels Nederland (wrn), waarvan Rob de motor is – binnenstebuiten keert zullen verschillende hoofdstukken bekend voorkomen, zoals bijvoorbeeld die over de jonge Wespendieven Burp en Warp die bij Bijlsma thuis opgroeiden. Het blijft enerverend om te zien hoe Bijlsma op basis van zijn veldwerk ogenschijnlijk eenvoudig de relatie kan leggen tussen de hoeveelheid beukennootjes en de dichtheid van de Bosmuis, om vervolgens de jongenproductie van Buizerds aan die bosmuizendichtheid te relateren. Of hoe het gemiddelde aantal teken dat zich per 100 velduren vastbijt in Bijlsma correleert met goede mastjaren van Beuk en Zomereik, doordat muizenpopulaties toenemen in die mastjaren, wat weer een goede voedingsbodem biedt voor tekenlarven, om maar wat te noemen. Om al die puzzelstukjes te vergaren, heb je een ijzeren doorzettingsvermogen nodig (want die beukennootjes, Bosmuizen en vastzittende teken moeten wel worden geteld), dat Bijlsma zegt te danken aan de calvinistische inslag die hij van huis uit meekreeg.
      Ook hoe hij de vloer aanveegt met gevestigde instanties zal menigeen bekend voorkomen. In dit geval door vlijmscherpe kritiek op roofvogelshows, op roofvogelvervolging uit de hoek van de (Friese) weidevogelbescherming, op kort en flitsend onderzoek van huidige wetenschappers, het beheer en de communicatie door een organisatie als Staatsbosbeheer, volksverlakkerij zoals de Gedragscode (Zorgvuldig) Bosbeheer en de desinteresse voor vogelonderzoek vanuit de overheid. Bijlsma's afkeer tegen onkunde en het verkondigen van gebakken lucht is groot. Sommigen zullen zijn boude uitspraken en ongevraagde meningen wegwimpelen als 'makkelijke praat', maar niemand kan om de kern van waarheid heen, want de spijker wordt menigmaal smakelijk op de kop geslagen.
      Over 'Mijn roofvogels' zal ongetwijfeld het laatste woord nog niet zijn gezegd of geschreven. Het boek is te veelomvattend voor een beknopte beschrijving. Feit is dat 'Mijn roofvogels' prima is geschreven, een lust is om te lezen, een inspirerend relaas is voor ieder met passie voor ornithologie, en bovendien humoristisch tot ronduit hilarisch, waarbij Bijlsma's verklarende woordenlijst van de Nederlandse natuurbescherming nog het meest leidt tot lachsalvo's: “Weidevogelbeschermer: persoon die ervan overtuigd is dat God een vergissing beging toen Hij tijdens de schepping andere diersoorten dan kieviten en grutto's ontwierp, en die eigenhandig die vergissing wil rechtzetten. En dat dan in het Fries.” Hetzelfde geldt voor de maar liefst 195 'Noten' die achterin het boek de teksten verklaren en kracht bijzetten. Daar zijn ook nog 32 pagina's met literatuurverwijzingen te vinden (!).
      Als er dan toch een punt van kritiek moet zijn, dan is het wellicht de alfabetische volgorde van de hoofdstukken. Een chronologische zou toch logischer zijn geweest, omdat hoofdstukken zoals 'Hindelaan', 'cjn', 'Inventariseren' en 'Kijkers' de lezer verhalend bekend maken met hoe Rob leeft en waar dat zijn oorsprong vond. In 'Hindelaan' beschrijft hij namelijk hoe hij ervoor koos zijn leven op volstrekt eigen wijze en gepassioneerd aan vogelonderzoek te wijden, weg van verstedelijkt gebied, met de afkeer van de wereld van 'verveling, vaste patronen, kinderen, hypotheek, baas–werknemerverhoudingen, wijven, weekends, auto's, uitgaan'. Het veld in, zoveel mogelijk, en alles noteren, dat is het devies. Om Rob zijn eigen woorden maar te gebruiken, dit boek is 'een must'. Of, heel toepasselijk, om één van zijn favoriete en in het boek vermelde popgroepen Jefferson Airplane te citeren: “feed your head” (uit: White Rabbit, 1967). Dat is wat 'Mijn roofvogels' doet.

Recensie van Romke Kleefstra

[gratis pdf] [english summary]



limosa 85.2 2012
[volledige inhoud van deze LIMOSA]


webmaster